De poppendokter

Een tweede leven voor ‘ernstig zieke’ beren en poppen

Schermafbeelding 2018-04-18 om 12.39.47

Poppen & Berendokter staat er in grote kapitalen op een winkelpui in 2e Exloërmond. Het is het atelier van Francisca van der Wal.

Het gastenboek is opengeslagen op een bladzijde waarop een foto is geplakt. Francisca staat er lachend op, samen met een man van een jaar of 50. In zijn armen een antiek beertje in een rood tuinbroekje.

De man houdt het vast alsof het een pasgeboren baby is. ‘Zo goed als nieuw en toch mijn oude beertje!’ staat er in doktershandschrift naast geschreven. Francisca pakt het lijvige boek van de standaard. ,,Vorig jaar stond hij ineens in wielrentenue in mijn zaak. Uit een rugzak haalde hij een klein knuffelbeertje.” Het bleek een ‘ernstig ziek’ exemplaar. De enige poot die hij nog had was een los lapje stof, van zijn armen waren slechts stompjes over en zijn gezichtje was kapot.

Een uitdaging, zelfs voor een allround poppendokter met jarenlange ervaring. ,,Maar voor vrijwel alle beren die op mijn werktafel terechtkomen, weet ik een oplossing te vinden.”

 

‘Zo goed als nieuw en toch mijn oude beertje!’

 

De poppendokter restaureert de poppen en knuffels in een klein atelier achterin het pand. Van een tandarts in het dorp kocht ze allerlei fijne gereedschappen. Naast een kast vol slaapogen en losse wimpers in allerlei formaten staat een bureau met penselen, schaartjes, een mini-boormachientje en een soldeerbout.

Uren is ze er soms bezig.

De zaak fungeert niet alleen als atelier maar ook als museum en winkel, al is slechts een gedeelte van de collectie te koop. Binnen staat het vol vitrinekasten waar achter slot en grendel honderden antieke hardrubberen Schildpadpoppen en knuffels van het kwaliteitsmerk Steiff staan geëtaleerd. Francisca is zuinig op haar collectie, zelden gaan de kleine hangslotjes op de deuren open. Voor de krant maakt ze een uitzondering.

Uit een van de kasten haalt ze een klein kaalgeschuurd poesje met een leren bandje tevoorschijn. In het linkeroortje zit een fractie van een verfrommeld rood label gepiercet. ,,Dit is het oudste knuffeltje dat ik heb. Een vooroorlogse, dat kun je zien aan het rode label.” Een wit label staat voor een replica, gele labels zijn gelimiteerde exemplaren. Elk label is voorzien van een uniek nummer.

 

‘Ik voel me er verantwoordelijk voor dat ik het probleem oplos.’

 

Wie de inhoud van de vitrinekasten bestudeert, treft vooral veel gele labels aan. ,,Dit poesje is niet veel waard zonder label, maar het is het enige exemplaar van voor de oorlog dat ik bezit. Een waardevol bezit.” Voor de man in wielrentenue, een Rotterdammer met een vakantiehuisje in de regio, was zijn zandkleurige knuffeltje een kostbaar bezit.

,,Hij kreeg hem op zijn vijfde toen hij naar het zuiden van het land werd gestuurd om aan te sterken van zijn astmatische klachten.” Grotere jongens pakten het beertje af en begonnen er ruig mee over te gooien. ,,Hij vertelde het mij alsof het gisteren gebeurd was”, herinnert Francisca zich. De nonnen uit het klooster waar de jongen verbleef pakten het beertje van de grote jongens af. De Rotterdammer verloor zijn pluchen vriend een tijd uit het oog. Pas bij thuiskomst trof hij het, sterk gehavend, aan in zijn koffer.

De restauratie van de beer kostte maanden. Hij kreeg twee nieuwe glazen kraaloogjes, een zwartglazen berenneus en de schaafwonden die de knuffel had opgelopen werden hersteld met nieuwe lapjes stof. ,,Als er een gat in een oud beertje zit en ik kan niet meer aan de originele stof komen, dan gebruik ik de binnenkant van een nieuwe stof. Dat geeft hetzelfde versleten effect”, licht de berendokter haar werkwijze toe.

Op elk exemplaar zit een briefje gespeld waarop de te repareren mankementen staan beschreven met daarbij de adresgegevens van de eigenaren. ,,Hier liggen toch al weer een stuk of vier te wachten. Ik voel me er verantwoordelijk voor dat ik het probleem van deze eigenaren oplos.” In een donkere periode zijn haar werkzaamheden als knuffelchirurg een hulpmiddel om toch productief te zijn. ,,Als ik ze dan niet zou hebben, zou ik geneigd zijn om in de stoel te gaan zitten en de krant vier keer te lezen.”

Bijna beschaamd wijst ze op een paar replica-poppen in een kast. Die heeft ze eens cadeau gehad. ,,Moet je kijken, die glimmen helemaal. Ze zijn gewoon té mooi. Een pop moet zijn als een langspeelplaat. Die kraakt een beetje en is niet perfect.”

Ze is inmiddels 71 jaar en ze is vastbesloten te blijven verzamelen en restaureren zolang haar gezondheid het toelaat. De boel verkopen zodat haar haar kinderen een leuke erfenis krijgen, daar denkt ze niet aan. ,,Het is nu toch niks waard, dan krijg je een handelaar die zegt: ‘Ik geef vijfduizend euro voor de hele mikmak’. Dan zeg ik op mijn beurt: ,,Laat maar mooi staan.”

Wanneer een knuffel klaar is, stuurt ze een brief naar de eigenaar. Iets moderns als mailen past immers niet bij een poppendokter, vindt ze. Niet lang na het versturen van de brief werd de Rotterdamse beer opgehaald. ,,Toen hij de winkel binnenstapte en de beer zag, biggelden de tranen over zijn wangen.” In het gastenboek schreef de man op 7 oktober 2016: ‘Na een paar maanden opname heb ik mijn beer terug’. Hij kreeg een plek op het nachtkastje, naast de eveneens gerestaureerde Schildpadpop van zijn echtgenote.